Een veel voorkomende asymmetrie is de bekkenscheefstand. Een bekkenscheefstand kan veroorzaakt worden door een (aangeboren of verworven) beenlengteverschil, maar ook door een bevalling, verdraaiing, val of ander trauma. Bij een bekkenscheefstand ten nadele van links is de linker bekkenhelft lager dan de rechter en andersom geldt hetzelfde.
Door een bekkenscheefstand kunnen er klachten ontstaan in de heup- en/of rugregio.
De behandeling bestaat uit het onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van een bekkenscheefstand of een bekkenwringing. Wanneer de voet naar kantelt zal dat het been verkorten, wanneer de voet naar buiten kantelt zal dat het been verlengen. Bij een standsafwijking worden er podotherapeutische zolen gemaakt ter correctie van de standsafwijking. Bij een werkelijk beenlengteverschil wordt een (losse) verhoging gemaakt in de schoen of in de podotherapeutishe zool. Vaak zal een combinatie van standscorrectie van de voeten en compensatie van het lengteverschil nodig zijn. Bij een extreem lengteverschil wordt er mogelijk een hakverhoging aan de buitenkant van de schoen aangebracht door de (orthopedisch) schoenmaker, als dit noodzakelijk is.
Het verwachte resultaat is dat er klachtenvermindering optreedt of dat iemand klachtenvrij is.